Duitsland verklaarde het neutrale België de oorlog in de zomer van 1914. Op 4 augustus viel het Duitse leger het land binnen. Op onderstaande foto zie je Duitse ruiters, zogenaamde Ulanen, die Vladslo (een uurtje wandelen van Zarren) doortrekken.
Geweld en plundering
Zarren werd ingenomen op 15 oktober 1914. Dat gebeurde in de grootste verwarring, met veel geweld en plundering. De Duitse troepen gedroegen zich agressief, namen voedsel en waardevolle spullen in beslag en beschadigden de huizen van gevluchte burgers. Van bij het begin van de inval gebruikten de Duitse soldaten buitensporig geweld tegenover de bevolking.
In de naburige dorpen Esen en Staden gebeurden er echte drama’s. De opmars van het Duitse leger kwam tot stilstand bij Diksmuide en de soldaten reageerden hun frustratie af op de burgerbevolking. Tientallen onschuldige burgers werden willekeurig gearresteerd, opgesloten in een brouwerij of school en zonder genade geëxecuteerd.
Opgesloten in de kelder
In Zarren kwam het zover niet, maar de dorpelingen beleefden toch bange ogenblikken. Een vriend van Cyriel, Marcel Dewilde, beschreef hem in een brief hoe het er aan toe was gegaan:
Op 23 oktober 1914 kwamen om 6u ’s avonds een duizendtal duitsche ruiters aan op Zarren. Al de dorpelingen werden bijeen gejaagd voor het huis van den secretaris en er streng afgetast. Een 50tal menschen waren daar bijeen en mochten niet roeren. Seffens werden 19 huizen afgebrand, [waaronder] de meisjesschool, de post, de stalling van de pastorij; de molen; het Oud-gemeentehuis, de brouwerij Schottey, het huis van den dokter…
De overige dorpelingen die niet gevlucht waren of niet op de markt stonden, zaten opgesloten in de kelder van Knockaert’s brouwerij; zij werden er bewaakt, doch door vrees bevangen kropen ze door de kleine venstertjes die op het wegeltje langs het kerkhof uitgeven en vluchtten naar Cortemark. Na twee dagen keerden zij meest allen terug en mochten opnieuw hunne huizen bewonen.
(…) Cyriel, (…) uw vader met de meisjes en de meid [kwamen] ook in den kelder (…).
Brief van Marcel Dewilde aan Cyriel Deruytter, Oost-Vleteren, 2 november 1915 // Lees hier alle brieven //
Goede zaken in de winkel
Cyriels eigen vader en kleine zusjes waren dus bij de opgesloten burgers. Toch waren er ook voordelen aan de eerste bezettingsdagen. Het kruidenierswinkeltje van vader Charles kon niet beter draaien, en ze verdienden op enkele dagen veel geld. In het voorjaar van 1915 gingen dan weer alle ruiten stuk in huis nadat er vlakbij enkele bommen vielen.